Waarom moeten we vaccineren – deel 1

Mensen vragen zich weleens af waarom hun bulletje ingeēnt moet worden. Vaccinatie is een belangrijke en effectieve manier om ziekten te voorkomen. Door vaccinatie wordt het lichaam voorbereid op een mogelijke infectie, Waardoor het immuunsysteem direct in actie kan komen. Zo worden ziekteverwekkers uitgeschakeld voor ze schade kunnen toebrengen. Om het effect van vaccinatie te laten voortbestaan, moet er regelmatig opnieuw gevaccineerd worden. Een vaccinatie geldt voor één specifieke ziekte. Sommige vaccinaties zijn voor alle honden van belang, andere vaccinaties worden alleen onder bepaalde omstandigheden gegeven. Niet tegen alle hondenziekten bestaan een vaccinatie.

Wat is vaccineren: Vaccineren of inenten is een manier om antilichamen en afweercellen in het bloed te laten ontstaan tegen ziekten. Door een dier in te spuiten met een klein beetje dode of onschadelijke gemaakte ziekteverwekker ( bijvoorbeeld een virus ) of een onderdeel van die ziekteverwekker, wordt het lichaam aangezet om antilichamen te maken. Komt het dier daarna in aanraking met de werkelijke, levende ziekteverwekker dan is het afweersysteem klaar om terug te slaan. Daardoor wordt de ziekteverwekker direct uitgeschakeld. Soms lukt dit niet meteen, maar doordat er al antilichamen aanwezig zijn wordt ook dan het bestrijden van de ziekte gemakkelijker en heeft het dier een grotere overlevingskans.

Waarom vaccineren: In ons land komt een aantal besmettelijke en levensbedreigende hondenziekten voor. Sommige daarvan zijn zeldzaam, andere treden nog regelmatig op. tegen een aantal ziekten kan uw hond gevaccineerd worden. Op die manier maakt het lichaam antilichamen aan tegen de ziekteveroorzakers en is uw hond beschermd. Zeker waar het ernstige en vaak dodelijke ziekten betreft is dit erg belangrijk. Normaal gesproken worden alle pups ingeënt en ook daarna worden de vaccinaties regelmatig herhaald. Door deze vaccinatieprogramma`s is een aantal hondenziekten in ons land flink teruggedrongen.

Ziekten waartegen de hond kan worden gevaccineerd: Er is een aantal ziekten waartegen in elk geval gevaccineerd zou moeten wowrden volgens een schema dat landurige bescherming geeft. Dit zijn:

  • hondenziekte ( ziekte van Carré, distemper )
  • leverziekt ( hepatitis contagiosum canis, HCC )
  • parvovirose ( parvo )

Dit worden ook wel de ‘ kernziekten’ genoemd.

Een vaccinatie die daarnaast jaarlijks gegeven wordt in Nederland is die tegen de ziekte van Weil ( leptospirose ). Deze laatste ziekte is een zoönose: een ziekte die op mensen kan worden overgedragen.

Bovendien zijn er vaccinaties die nodig zijn in bepaalde situaties. Dit is bijvoorbeeld de rabiësvaccinatie ( tegen hondsdolheid ) als u naar het buitenland gaat met uw bulldog of de inenting tegen kennelhoest (parainfluenze en Bordetella) als uw bulldog in een pension moet verblijven of op een andere manier met veel ander honden in contact komt (bijvoorbeeld bij een show, maar ook be de hondenuitlaatservice of op een cursus)

Het vaccinatieschema: Pups krijgen van hun moeder bescherming mee tegen diverse ziekten in de vorm van antilichamen ( maternale antilichamen ). Deze maternale antilichamen krijgt de pup voor een klein deel al in de baarmoeder en voor het overgrote deel via de eerste melk na de geboorte. Na de geboorte neemt de hoeveelheid antilichamen in het bloed van de pups langzaam af. na een aantal weken is de pup dan ook niet meer voldoende beschermd tegen besmettelijke hondenziekten en moet hij zijn eigen antilichamen gaan aanmaken. Daarom moet de pup worden ingeënt.

Vaccinatieschema`s veranderen soms omdat vaccins zijn aangepast of de werkzaamheid opnieuw onderzocht is. Volgens de meest recente aanbevelingen zou een vaccinatieschema voor pups er als volgt uit moeten zien:

1e inenting: Hondenziekte en Parvo

  • 1e inenting: Hondenziekte en Parvo
  • 2de inenting: Parvo en ziekte van Weil
  • 3de inenting: Hondenziekt, Parvo, Ziekte v. Weil, Hepatitis, Parainfluenze en eventueel Bordetella (kennelhoest)
  • 1 jaar: Hondenziekte, Parvo, Ziekte v. Weil, Hepatitis, Parainfluenze en eventueel Bortella

De eerste inenting wordt meestal gegeven met 6 weken, de tweede met 9 weken en de derde met 12 weken. De eerste inenting wordt dus gegeven als de pups nog bij hun moeder zijn. Omdat veel pups met 6 weken nog maternale antilichamen in hun bloed hebben, wordt het vaccin vaak onschadelijk gemaakt door deze antilichamen en heeft het geen effect op de aanmaak van eigen antilichamen door de pup.

Slechts een deel van de pups zal kunnen reageren op de inenting. Daarom ook worden pups op jonge leeftijd vaker gevaccineerd.

Bij de meeste pups zijn de maternale antilichamen op een leeftijd van 12 weken wel verdwenen. Echter een deel van de pups zal ook op de leeftijd van 12 weken nog niet voldoende eigen antilichamen kunnen aanmaken omdat er nog teveel antilichamen van de moeder in het bloed aanwezig zijn. Daarom wordt in geval van een hoog risico op infectie een extra vaccinatie met 16 weken aangeraden. Als alternatief ka door middel van bloedonderzoek worden vastgesteld of al voldoende antilichamen zij aangemaakt na de vaccinatie op 12 weken.

Indien pups niet voor 7 weken zijn gevaccineerd kan een ander vaccinatie schema worden gehanteerd met vaccinaties op een leeftijd vn 8,12 en 16 weken.

Een jaar na de laatste puppy-enting wordt dan de volgende basisvaccinatie gegeven, en daarna is de frequentie afhankelijk van de werkingsduur van het vaccin.

De langste bescherming wordt gegeven door vaccins die levend gemodificeerd virus bevatten. Er wordt dan ook aangeraden om deze te gebruiken zodat minder vaak ingeënt hoeft te worden. tegen de kernziekten bestaan vaccins die drie jaar geldig zijn. Vaccins tegen bacteriële ziekten zijn minder lang geldig, deze zullen dus vaker herhaald moeten worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de inenting tegen de ziekten van Weil, Die jaarlijks herhaald moet worden.

Om te bepalen wat voor uw hond het beste vaccinatieschema is, kunt u het beste met uwe dierenarts overleggen. zaken als ras, leeftijd, gezondheid, gewoontes ( bijvoorbeeld wel of niet mee op reis, komt het dier in pensions, trimsalons en dergelijke) en gegevens over welke ziekten er lokaal voorkomen spelen hierbij een rol.

Het terugdringen van besmettelijke ziekten: Om besmettelijke dierziekten tegen te gaan is het belangrijk dat een groot deel van de betreffende diersoort wordt gevaccineerd. Daardoor wordt het vóórkomen van een ziekte in een bepaald gebied aanzienlijk verminderd. Als het percentage dieren dat wordt gevaccineerd afneemt, krijgt een ziekte de kans om weer de kop op te steken.

Door uw hond te laten vaccineren, beschermt u dus niet alleen uw eigen dier maar werkt u ook mee aan het onderdrukken van besmettelijke, levensbedreigende hondenziekten.

Zo ziet u dat het vaccineren van uw Engelse Bulldog van belang is. Niet alleen voor de gezondheid van uw eigen hond maar zeker ook voor de gezondheid van de honden om u heen.